Ga naar de inhoud

nog drie dagen

    Over drie dagen is het voorbij. Dan ben ik 10 maanden verder, is de chemotherapie geweest, de operatie achter de rug en dan dus de radiotherapie, de dagelijkse bestralingen ook voorbij. Natuurlijk slik ik de komende zeven jaren hormoontherapie en krijg ik in die jaren vier keer per jaar een infuus ter voorkoming van botontkalking. Maar het lijkt nu dat het meest intensieve, qua behandelingen, achter me ligt. Lijkt…

    Dan zijn er daarna de bijwerkingen, fysieke restschade en mentale worstelingen nog. Op dit moment ben ik gelukkig bijna herstelt van een corona-besmetting (ja, dat kon er ook nog wel bij) en voel ik goed wat bestralen met mijn bovenlichaam doet. Omdat er bij de ontdekking van de kanker vorig jaar uitzaaiingen werden geconstateerd, is het bestralingsgebied zoals ze dat noemen ‘erg groot’. Dat maakt dat niet alleen mijn borst en oksel worden bestraald, maar ook het borstbeen, sleutelbeen en mijn hals. Hierdoor krijgt mijn keel en een deel van mijn slokdarm een ferme tik van de bestraling mee. Een boterham, zonder korstjes, wil er niet meer door. Ook niet in baby-hapjes of met heel lang kauwen. Behalve dat de doorgang van de slokdarm aanzienlijk smaller lijkt geworden, voelt het van binnen als een pijnlijke gravel-route. Ruw en hobbelig. Slikken kost kracht en is tranen trekkend.

    Hoewel ik mijn huid goed voorbereid heb op de behandeling van de dagelijkse bestralingen begint die nu ook te ‘piepen en te kraken’. Ik smeer dagelijks meerdere malen per dag met zachte cremes die er speciaal voor gemaakt zijn, maar het lukt me toch niet te voorkomen dat de huid nu langzaam ‘verbrand’ raakt. Het is rood en het jeukt. De littekens die zo mooi geheeld waren na de operatie kleuren nu vurig paars op en steken pijnlijk. Het was voorspeld: ook mijn schoudergewricht wordt stijf en bewegen is nog pijnlijker.

    En dan mijn linkerlong, die zo ontzettend goed werkt tijdens de bestralingen in het beschermen van mijn hart, die krijgt ook een optater. Die schade zal blijvend zijn. Het is niet anders. En het is precies wat er herhaaldelijk gebeurt in dit traject: je offert iets om er wat voor terug te krijgen. En vooral in de hoop dat je er wat voor terug krijgt. Want niets is zeker en het vervolg is steeds veranderlijk. Dat maakt het mentaal zwaar. Ik doe dit alles met alle schade voor mijn lijf in de hoop dat ik mag blijven leven, maar zeker weten doe ik dat natuurlijk niet.

    In die zin is er iets bijzonders aan de hand. Voordat ik kanker kreeg had ik dezelfde zekerheid als nu. Dezelfde zekerheid als ieder ander mens: we leven en weten niet wanneer we sterven, maar dat we zullen sterven is een zekerheid. Dat wist ik natuurlijk. En dat is nu in mijn leven met kanker niet echt veel anders. Behalve dan dat mijn sterfelijkheid ineens in een ander bewustzijn terecht is gekomen. Ik word er de hele dag door mee geconfronteerd. Ik leef, wandel, eet en slaap met de dood. Kanker leert mij intenser te leven met de dood. En daardoor intenser te leven. Ook al gebeurt er (ogenschijnlijk) weinig, in de zin dat ik niks meemaak anders dan de behandeling tegen kanker.

    Het is niet verkeerd, vind ik, om te leven met de realiteit van je eindigheid. Maar het is de pijn waarmee dit allemaal gepaard gaat. De eindeloze reeks opeenvolgende fysieke pijnen en het lijden wat ik voel als ik in mijn hart contact maak met het uiteindelijk onvermijdelijke ont-hechten. Dat alles samen maakt het ook verdrietig en soms ondraaglijk. En als er dan ‘verrassingen’ als corona bij komen, dan zak ik mentaal, voor even, door mijn hoeven. Even. Want afleidingen als ‘Femke Bol’ in de gemengde estafette op TV tilt me dan weer heerlijk op.

    Over drie dagen de laatste bestraling. De radiotherapeut waarschuwde mij: daarna neemt de last en het effect van de bestralingen nog tot zes weken toe. Pas daarna wordt het makkelijker. Tenminste, wanneer het wel loopt zoals verwacht.

    Aan alles komt een eind’ is mijn mantra van de afgelopen maanden. En dat is vooral bij ongemak en pijn, een hele fijne gedachte. Het helpt me veerkrachtig te blijven en geeft me de moed te verdragen. Wat zal ik diep zuchten aanstaande woensdag om 12 uur. En als ik moet huilen dan laat ik het maar komen, want ik weet inmiddels: ook daar komt een eind aan.