Ga naar de inhoud

alles omvattende niksheid

    ‘Dan bel ik je na zes weken en dan weet ik nu al wat je gaat zeggen’. De radiotherapeute keek me zacht aan. We zaten twee weken voor de start van de bestralingen. Ze vervolgde: ‘Zes weken ná de laatste bestralingsdag bereiken de effecten hun piek. Bestraling werkt namelijk door, ook als je niet meer bestraald wordt. En dan vraag ik ‘Hoe gaat het Esther?’ … en dan zeg jij ‘Ik ben zo moe, zo ongelofelijk moe’.

    We zijn nu ruim 2 1/2 week na de laatste dag van de bestralingen en ik ben nu al af en toe zo moe, zo moe. Maar het is eigenlijk helemaal geen moeheid. 

    Er is geen taal voor, voor hoe ik me dan voel. Het is niet moe. Moe ken ik van mijn leven vóór de kankerbehandeling. Moe na het sporten, moe van veel werk, moe van een vol hoofd, te weinig slaap of gewoon lui, wat ik toen ook gemakshalve maar moe noemde. 

    Nee, dit is geen moe-zijn. Dit is totaal iets anders. Ik zoek steeds naar taal om mijn staat-van-zijn uit te drukken wanneer mensen vragen hoe deze moeheid dan voelt. Het zijn lege momenten, ik voel me wezenloos, helemaal op en futloos. Ik ben dan plotseling niks, zowel fysiek niks als mentaal niks. Ik kan dan niet denken, antwoorden op een vraag, een simpele keuze maken of zelfs maar een arm bewegen.

    Bij moe-zijn kon ik eerder mezelf met wat wilskracht en doorzettingsvermogen nog weleens in actie duwen. Dit ‘zijn’ kent geen wilskracht en ik heb geen idee waar ik mezelf dan naar toe zou kunnen forceren, laat staan dát ik het zou kunnen. Het komt heel plotseling en is totaal onvoorspelbaar. En als het er is heb ik geen inspraak meer, geen zeggenschap. Ineens is er geen ruimte om in te zijn en er is niet ergens diep in mij nog een verborgen vaatje met een restje energie. Er is he-le-maal niks.

    En dat is gek want dit voelen is helemaal niet niks, het is alles omvattend. En het heeft geen naam, geen taal. Gek he? Niks en tegelijk alles omvattend energieloos. Misschien komt die omschrijving bij benadering wel het dichtst bij: allesomvattende niksheid.

    Als ze dan over drie weken belt, de radiotherapeute, weet ik nu wat ik ga zeggen: 

    ‘Steeds een beetje beter, met momenten van niks en alles omvattende energieloosheid’