‘Hoe kan het toch dat je zo kalm bent over je dood?’
Er zijn veel dingen die ik na de diagnose ‘uitgezaaide borstkanker’ anders doe dan daarvoor. Zo kijk ik al maanden elke morgen naar rouwadvertenties. Die las ik voor 2024 niet of nauwelijks. Nu lees ik de teksten van a tot z. Ik kijk naar de opmaak, de stijl en de sfeer. En bij de naam van de overledene sta ik even stil en bedenk: ‘Dit mens heeft iets gedaan, iets beleefd wat ik nog niet ken, zij zijn daar waar ik nog niet ben.’
Meestal tonen advertenties ook afbeeldingen van de natuur: bloemen, bergen, zee of bomen. Ik vind dat mooi. De dood brengt ons terug naar de natuur. Dat maakt de dood natuurlijk. ‘Hoe zou mijn advertentie er uit zien?’, denk ik dan, en laat mijn gedachten gaan over beuken, bossen en taal wat bij mij past. Misschien een wijze boodschap? Dan schiet ik in de lach, want hoe ijdel kan ik zijn! ‘Regeren over je eigen graf’, hoor ik een strenge kant in mij grappend en tegelijkertijd afkeurend zeggen. Maar dat denken en voelen bij rouwadvertenties is een van mijn manieren in het bezig zijn met mijn dood. Mijn dood die met kanker ineens zo nadrukkelijk in mijn leven kwam. En die nu zo anders aanwezig is dan voor de diagnose.
Ik mijmer veel over de dood. De dood is het land waar ik helemaal niks van weet. Echt, helemaal, niks. En niemand weet het. Ik vind het dan ook gek, dat we met zijn allen denken te weten dat het niet okay is: dood gaan. Ik snap natuurlijk wel dat de algemene weerstand voortkomt uit de gehechtheid aan het leven. Met alles wat ons lief is. Vanuit die gehechtheid willen we onszelf en iedereen weg houden bij de dood. En precies dát vind ik ongelofelijk jammer. Want daardoor lijkt er slechts angst en afgrijzen te groeien rondom doodgaan. En wordt het iets wat we met man en macht moeten voorkomen, terwijl het onvermijdelijk is. Gek en tegenstrijdig toch?
Ik heb, nu zelf dichter bij mijn eigen dood, veel last van die algemeen heersende opvatting. Ik wil niet vechten tegen kanker, maar ik wil wel vechten tegen de algemene beeldvorming over sterven. Want ik denk dat de dood helemaal niet zo lelijk is als men ons wil doen geloven. Weten doe ik het natuurlijk ook niet, maar mijn geloof voelt krachtig en rustgevend. Kalmerend, want ik hoef daardoor niet bang te zijn voor het onvermijdelijke eind van mijn leven. Uiteraard kan het een truc zijn van mijn denken, dit geloven van het tegenovergestelde, maar ik kan er wel door leven mét de dood en zachtjes, langzaam, heel voorzichtig aan, wat tijd nemen om te leren onthechten. Of eigenlijk, te wennen aan onthechting. Want dáár ben ik echt helemaal niet goed in. Gelukkig heb ik nog tijd, tijd van leven, leven met mijn dood.