Ga naar de inhoud

mevrouw glas

    ‘Goedemorgen! Ik ben Lisette, we hebben elkaar nog niet eerder gezien toch?’

    Ik stap op de plank om te gaan liggen voor de bestralingstherapie. Ik lach en zeg met beide handen wijzend naar mijn borst:

    Klopt, hoi, ik ben Esther!’

    Terwijl aan weerszijden van mij de ‘verpleegkundigen radiotherapie’ mij klaar maken voor de behandeling herhaal ik langzaam en hardop: 

    Lisette’.  

    Als ik een naam hardop uitspreek ‘proef’ ik als het ware de naam en kan ik deze daarna beter onthouden. En dat onthouden is tijdens deze therapie-weken een grapje van mij geworden. De volgende keer zeg ik dan quasi nonchalant: ‘Goedemorgen Lisette!’ En dan lachen we met zijn drieën om de verbazing. Lisette lacht nu ook, maar wat ongemakkelijk bij het opnieuw horen van haar naam. Carmen reageert gelijk op het ongemak van Lisette en zegt lief: 

    Jahaa mevrouw Glas onthoudt al onze voornamen!’

    Ik schiet in de lach en Lisette zegt verwonderd ‘Oh ja?’

    Ik knik: 

    Ja, het is zo fijn dat jullie jezelf voorstellen met je voornaam. Zo lekker informeel. Dat voelt prettig voor mij. Ik bedoel, ik lig hier half naakt, in een kwetsbare situatie, ik ben patient, en wat jullie met mijn lijf doen, voelt intiem. En dan voelt het lekker gemakkelijk als jullie je met je voornaam aan mij voorstellen, èn….,’ en nu knipoog ik naar Carmen, ‘als jullie mij dan ook Esther noemen is het helemaal fijn, maar dat is in de afgelopen vier weken dat ik hier ben nog niet gelukt’. 

    We lachen. De vrouwen voelen wel dat ik het ze ook weer niet zó kwalijk neem. Het excuus wat ik van ze krijg, dat het automatisch gaat dat ge-mevrouw, dat ken ik ook al uit eerdere medische situaties.

    Het blijft wel bijzonder. Alle zorgprofessionals, twee artsen en één plastisch chirurg daargelaten, stelden zich in het afgelopen jaar voor met hun voornaam. Dat voelt als een uitnodiging om te tutoyeren en dat vind ik erg prettig. Het voelt zelfs veilig voor me. Maar het blijkt niet wederkerig te worden. Gek, want verder is alles in de zorg voor mij steeds op maat, heel persoonlijk en zeer zorgvuldig. Alleen in het aanspreken schiet men in een automatisme. Ik maak er geen punt van, want: Wat geeft het?! Als de zorg maar goed is en ze zijn allemaal stuk voor stuk enorm aardig, soms zelfs erg lief, voor mij.

    Het zit er kennelijk stevig ingebakken die professionele distantie. Misschien leren ze dat op de opleiding of hebben ze het van ‘huis uit’ meegekregen? Bedoeld natuurlijk om respectvol te handelen, dat is erg mooi, maar ik zou wensen dat het geen automatisme blijft.