‘Echt? Praat jij ook met haar?!’
We zitten gezellig op de bank. Tot mijn grote verbazing antwoordde ze lachend ‘Jazeker!’ Daar zaten we dan, beiden lachend op onze bank, lachen om die herkenning,
Zij had kanker en ik heb het. Zij in haar rechterborst en ik in mijn linker. Zij is nu bezig met hormoontherapie, heeft de operatie achter de rug, en ik heb net de eerste acht weken van de chemo-therapie achter de rug.
Het is heerlijk om onze processen rond borstkanker te delen en dingen bij elkaar te herkennen. Echt fijn: ik ben niet de enige. En dus ook niet de enige die met mijn borst praat! Ja, dat klinkt misschien gek: ik praat met mijn borst. Soms zelfs hardop.
Ik vertelde dat aan haar op onze bank, en over hoe ik steeds verander in mijn gedachten en gevoelens. Toen ik net gehoord had dat ik borstkanker heb, zei ik bijvoorbeeld vol overtuiging en resoluut tegen Bertus (die gelijk tegensputterde):
‘Ze halen mijn hele linkerborst maar weg hoor, helemaal eraf. Als het moet dan moet het, dat kan ik dragen!’ En dat voelde ook echt zo.
Toen.
Later zaten we samen bij de chirurg. Een voorbereidend gesprek. Een fijne vrouw waar we ons gelijk veilig en vertrouwd mee voelden. Zij vertelde dat de wetenschap zich snel ontwikkelt en dat het voor herstel en uiteindelijk genezing niet meer uitmaakt of je voor gehele amputatie gaat of voor een borstbesparende operatie. Ze was nieuwsgierig waar ik voor zou gaan.
‘Ja, als het niet uitmaakt, dan kies ik natuurlijk voor een borstbesparende’. Ik voelde Bertus naast me: verbaasd, maar ook tevreden.
Ergens daarna voelde ik me plotseling heel schuldig naar mijn borst. Wat had ik in gedachten en zelfs openlijk resoluut afscheid van haar genomen. Wat een ruw besluit om haar zo ‘weg te maken’. Ik begreep mezelf wel: uit het grote verlangen te willen overleven, wilde ik haar snel opofferen. Ik wilde de kans dat er resten kanker bleven zitten of opnieuw zouden kunnen groeien zo klein mogelijk maken. Dus zei mijn hoofd rücksichtslos: doe maar weg dan. Maar ik voelde ineens hoe kil, hard en liefdeloos dat was.
Want ze hoort bij mij. Mijn borst. En ze is ziek. Ze lijdt pijn. En niet zo’n klein beetje ook. En wat moet ze allemaal nog doorstaan? Ze vult zich nu met chemo, er wordt straks in haar gesneden, vervolgens wordt ze ook nog bestraald en oh jee, wat gaat de hormoontherapie met haar doen?
Dat is het moment waarop ik zacht naar haar ben geworden. En ben gaan praten. Liefdevol en bemoedigend.
Dagelijks.
En ik ben, kennelijk, niet de enige.