Ze vroeg naar mijn prognose. De innerlijke rebel in mij moest lachen om die vraag en riep diep in mij:
‘Mijn prognose?! Vroeg of laat ga ik dood. ’
Maar die opmerking slikte ik natuurlijk braaf in, want zo bruut wilde ik niet zijn. Maar de reactie van mijn rebel was wel realistisch. Leven is dodelijk. Er komt altijd een eind aan. Wanneer ongeveer, dat vertellen statistieken als je te maken krijgt met een levensbedreigende ziekte. Maar statistieken zijn niet precies, ze vertellen iets over een verwachting. Een vermoeden gebouwd op resultaten uit het verleden. En u weet die geven geen garantie. We krijgen in ons leven geen garanties over de duur, niet in positieve en niet in negatieve zin. Indicaties en prognoses wellicht, maar waarom zou ik dat willen weten? Word ik daar rustig van?
Toen ik vorig jaar oktober na een maand van onderzoeken en veel wachten, hoorde dat we ‘de weg van genezing’ in konden slaan wist ik niet wat me te wachten stond aan behandeling, maar was ik blij en opgelucht. Geen haar op mijn hoofd (die had ik toen nog 😉) die er aan dacht om de vraag aan de medici te stellen: ‘Wat is mijn prognose’ of ‘Hoeveel kans heb ik in overleven’? En mijn lief stelde de vraag gelukkig ook niet. We gingen samen op weg naar genezing. Ik denk dat we beiden niet dachten aan cijfers of statistieken.
Weten dat we het niet kunnen weten. Dat geeft mij rust.