Er zitten altijd, écht áltijd, twee kanten aan een verhaal, zoals de Noordpool aan de andere kant zit van de Zuidpool, dag en nacht bij elkaar horen, en ja de dood bij het leven. Warm, koud, zwaar, licht, huilen …
en lachen:
Als je een uur stil, en dan bedoel ik écht mega stil, moet liggen voor een PETscan en je mag geen spiertje spannen, niet kriebelen aan je neus, niet kuchen of slikken in je keel, dan is de ‘klak’ van de klok tegenover je élke minuut tergend en bloed irritant.
Maar als je dan de verpleegkundige vriendelijk hoort schreeuwen naar de, ik vermoed dove, buurvrouw in het kamertje naast je, die óók dat uur stilliggend door moet doorkomen, wanneer je haar dan hoort zeggen:
‘Mevrouw! Zal ik de TV aanzetten voor wat afleiding? Welk TV programma wilt u zien? Zullen we ‘Nederland in Beweging’ dan maar doen?!’
Dan voel je hoe je je slappe lach tot een binnenpret kunt omtoveren.
Nog 55 x ‘klak’