Ga naar de inhoud

zaadje

    Hij heeft een vraag en hij weet dat ik het antwoord niet wil weten. 

    Toen er thuis visite was merkte ik het al eens. Waar ik heel stellig ben over het niet willen weten van statistieken, over cijfers over overlevingskansen, kans op terugkeer of elders in mijn lijf slapende kankercellen die wakker zouden kunnen worden, die inschattingen. Ik wil het niet weten.

    Zo lees ik ook geen bijsluiters. Voor wie ze die papiertjes ook schrijven, niet voor mij. Stop er maar mee. Papierverspilling en zonde van de energie. Ik heb een waanzinnig kundige apotheek die àlles nauwlettend en accuraat in de gaten houdt, dat hoef ik niet te doen. Ik heb er niet voor geleerd, het is hun vak. Ik heb er trouwens ook geen energie voor om me daarin te verdiepen.

    Bovendien zijn het allemaal ‘zaadjes’. Al die cijfers en bijwerkingen in bijsluiters. Zaadjes die in je brein gaan zitten en voor je het weet ontkiemen ze. Allemaal onheil. Dus in dit geval geloof ik in: ‘wat niet weet, wat niet deert’. Ik moet zeven jaren pillen slikken, krijg infusen die mijn botten versterken, osteoporose voorkomen én die ‘en passant’ ook voorkomen dat ik uitzaaiingen in mijn botten krijg. Dat ga ik doen, slikken en al het andere wat mijn kans op overleven vergroot en dan weet ik genoeg.

    Zitten we net in gesprek bij Brenda, ‘mijn’ oncologisch verpleegkundig specialist, arts in mijn visie, over hoe het nu verder gaat. Begint Bertus op een gegeven moment met: 

    ‘Ik heb nog een vraag, die mag ik van Esther, denk ik, niet stellen…’ en terwijl hij in zijn zin pauzeert zeg ik snel, omdat ik vermoed waar hij naar toe wil: ‘Oh ja dat mag wel, jij mag alles vragen maar ik wil daar niet bij zijn, ik wil het antwoord niet horen’.

    En ik vertel over mijn vermijden van het planten van zaadjes in mijn brein. Brenda snapt het. Zo fijn. Ik leg uit dat ik begrijp dat Bertus in dit traject andere behoeften heeft. Die respecteer ik. Maar mag het dan straks zonder mij aan het eind van het gesprek? 

    Dus nu zit ik hier op de gang in de wachtruimte, terwijl binnen Bertus met Brenda praat over mijn overlevingskansen. Een gek idee: hij weet straks iets, volgens statistieken, dus bij benadering, wat ik niet weet. Volgens mij hebben we nu een geheim in onze relatie…. hoe dat dan weer moet? Geen idee. 

    Ik kijk naar het pad in de binnentuin en bedenk me dat we het niet weten. Dit jaar heeft kanker mij dát vaak verteld: 

    Je hebt geen idee, je weet niks en de uitdaging is dát te verdragen’.