‘Zie nou!’ zegt het kleine meisje, ze stampt met haar voet op de grond. Er ontsnapt een snik.
De oncologische fysiotherapeut heeft zojuist herhaald wat ze eerder zei: ‘Je doet het heel goed! Het is niet niks wat jij het afgelopen jaar allemaal hebt meegemaakt. Het was echt heel zwaar!’
Het kleine meisje knikt en zucht opgelucht. De Innerlijke Criticus zucht ook, maar die draait zich om en gaat in de hoek van de behandelkamer staan.
Daar staat hij, groot, sterk en breed. Hij mompelt in zichzelf en haalt zijn schouders op. ‘Aanstellers zijn het. Maar ze moeten het zelf maar weten, ik waarschuw ze alleen maar. Want als iedereen straks het gemekker zat is, worden ze niet meer serieus genomen en in het ergste geval afgewezen. Laatst nog bij de huisarts, ze gingen omdat ze pijn in haar hals had. Die was gezwollen en stijf. Precies op de plek waar de kanker een jaar eerder ontdekt was. Zij was natuurlijk bang dat er opnieuw kanker zou zitten. De huisarts kneep er een keer hard in en zei: ‘Het zijn spieren, die staan te strak’. Binnen twee tellen stond ze weer buiten. Wat zal die huisarts gedacht hebben?! Juist: ‘Aansteller. Hypochonder. Als die maar niet om de haverklap met dit soort onzin hier op de stoep staat!’ Ik weet precies wat anderen denken en oordelen. Daar hoef je niet achteraan. Dáárom waarschuw ik haar steeds. Als ze nou eens meer naar mij zou luisteren. Voordat ze kanker kreeg deed ze dat goed. Als ze een pijntje had riep ik: ‘Het is vast niks, daar ga je je huisarts niet mee lastig vallen!’ En dan leefden ze gewoon door. Haar man ging er wel eens tegenin, daar kon ik niet tegen op. Maar negeren van ongemak, daar waren we samen erg goed in. Anderen niet lastig vallen. Zorgen dat ze niet achter je rug hoofdschuddend en afwijzend over je praten. Maar ja, toen kwam de kanker hè! In het ziekenhuis, maar ook haar eigen huisarts, ze drongen steeds aan: ‘Altijd bellen hoor, wat er ook is, altijd bellen!’ Nou dat heb ik nog wel een beetje af kunnen remmen, maar toch heeft ze wel eens gebeld. Een keer na de operatie op zaterdag. Ik was verrast dat ze terug gebeld werd en ik moet toegeven: geen spoor van afwijzing aan de andere kant van de lijn. Maar nu na alle behandelingen, moeten we weer terug naar normaal. Dus laat ik me maar weer wat meer horen. Die kleine vind dat niet fijn, maar die moet ook snappen dat ik er ben om ook haar te beschermen.’
Hij haalt zijn schouders nog een keer op: ‘Zij waarderen me niet, maar dat kan mij niet schelen’
Ik zit op de behandeltafel en zucht opgelucht. Het kleine meisje leunt tegen mijn benen, de armen over mijn knieën en haar hoofd rustend op mijn boven been. Ze kijkt lief en tevreden naar de oncologische fysiotherapeut die start met haar behandeling.
*****
De psychologie van de Voice Dialogue leert ons dat we niet slechts uit één persoon bestaan, maar dat we verschillende delen in ons hebben. Delen die we ook wel kanten, ikken of subpersonen noemen. Die kanten in ons hebben allemaal hun eigen functie, taak of verantwoordelijkheid en de bedoeling ons te helpen, te steunen en te beschermen. In bovenstaand verhaal ‘hoor’ ik mijn Innerlijk Kind en mijn Innerlijke Criticus. De ‘Ik’ in bovenstaande gebeurtenis is mijn ‘Aware Ego’, de staat van zijn waarin ik me bewust ben van de kanten in mij. Meer weten of leren over deze psychologie? www.voicedialogue-academie.nl