Ga naar de inhoud

jan klaassen en katrijn

    Het is bij ons soms écht een poppenkast. 

    Omdat hij een blaasmachine heeft die als hij slaapt lucht in zijn longen pompt – hij stopt namelijk ’s nachts regelmatig met ademen – hebben we een rolgordijntje tussen onze hoofdkussens in geplaatst. Want zijn apneu-apparaat blaast niet alleen lucht in zijn neus, maar ook in mijn gezicht. Het rolgordijntje is écht een fantastische uitvinding, al zeg ik het zelf. We hadden al van alles geprobeerd, van stapels boeken tot wiebelende sierkussens, maar dit systeem werkt al een tijdje perfect. Als we ‘s ochtends wakker worden trekt één van ons aan het koordje en glimlachen we een ‘goedemorgen’ naar elkaar en bij het slapen gaan het zelfde ritueel maar dan andersom, met een ‘welterusten’. Zijn onze ogen dicht dan hangt het gordijntje tussen ons in. Zijn onze ogen open, dan het gordijntje ook. Ideaal voor Jan Klaasen en Katrijn.

    Dat is ‘s nachts. Maar nu het lenteweer warmer wordt en ik nog steeds met regelmaat stevige opvliegers heb, overgehouden aan de chemokuur, zitten we overdag ook met wind in onze maag. Maar dan de wind uit de ventilatiepunten in onze auto. Ik wil graag tijdens het rijden een steenkoude windvlaag op mijn bolle vuurrode wangen en vlammende benen en zet daarom de airco aan mijn kant van onze ‘car’ op standje ‘extreem koud’. Manlief rilt dan aan zijn kant door de wind die helaas via mijn kant ook hem bereikt. Na vijf minuten begint hij stevig te niezen en zoekt hij naarstig naar een vest en ‘iets’ voor op zijn koude benen.

    Hoe moet dat dan tijdens onze rit naar de Mont Ventoux?’ vraag ik hem ongerust. 

    Gekscherend stelt hij dat we dan ook maar een rolgordijn-constructie in de auto moeten ‘bouwen’, zodat mijn koude wind niet zijn kant op waait. We lachen beiden om het beeld, maar snappen dat dát vanwege de verkeersveiligheid geen optie is. Bovendien is het met zo’n gordijn niet gezellig tijdens de reis. Zie je ons rijden? Ieders aan weerszijde van een rolgordijntje uit volle borst Franse  Chansons meezingend op de Route de Soleil richting Zuid Frankrijk? Nee, dat is niks.

    Gisteravond schoven mijn broer en schoonzus bij ons aan aan de dis. We fantaseerden over een weekendje Parijs volgend jaar. ‘Oh’, riep mijn broer, ‘dan moet je apneuapparaat natuurlijk ook mee in de trein!’ Bertus knikte instemmend en vertelde dat het apparaat gelukkig in een klein handzaam tasje zit. Ik zag ons gelijk sjouwen met onze koffers op Gar du Nord en je raadt het al, daar bovenop een rolgordijntje! Maar ik hield me in en hield het beeld binnen. Het werd een gezellige avond, ook intiem. Want zoals altijd hadden we met ons vieren fijne gesprekken, over onze levens, over hun kinderen, over vriendschap en over liefde. We stonden stil bij de behoeften die we allemaal kennen: aan de ene kant het verlangen naar autonomie en aan de andere kant de wens om te verbinden. En ook hoe spannend het tussen die twee uitersten kan zijn. In ons zelf en ook in relatie met anderen. We mogen ons in relatiegedoe wel meer ontschuldigen vind ik, want ga er maar aan staan: hoe blijf je tegelijkertijd trouw aan jezelf en laat je jezelf los om de ander te volgen? Hoe zorg ik er voor dat hij het niet te koud en ik het niet te warm krijg? Relateren het is geen sinecure. 

    We hebben in alle gesprekken nog geen oplossing gevonden voor de wind en warmte tijdens de 12-urige reis naar onze berg. Hij koud, ik heet, wat het wordt? Geen idee. In elk geval nemen we een koffer humor mee, dat heeft ons nog altijd gered. Maar misschien gooi ik toch ook een rolgordijntje in de kofferbak. Alleen hoe we die dan weer op moeten hangen?