Ga naar de inhoud

juffrouw ongeduld

    Ik ga al, voordat het de bedoeling is dat ik ga. Ik merk het steeds bij alle lessen van de schrijfcursus. Voordat de opdracht volledig uitgelegd en benoemd is, zit ik al in een verhaal. Bij het eerste woord, de eerste zinnen krijg ik al een idee, een beeld en voel ik gelijk een onbedwingbare behoefte om van start te gaan. 

    Ik kon altijd al niet wachten. Juffrouw Ongeduld, zo noemden mensen mij. Ik had het al als kind, in de puberteit en nu heb ik het tijdens de schrijflessen dus ook. En koop ik een apparaat? Dan zit het uit de doos direct in het stopcontact. En als het dan niet functioneert? Dan begin ik te bladeren in het bijgeleverde boekje, onder in de doos. Waarbij ik dan stevig geïrriteerd ben, als ik eerst langs de Italiaanse, Japanse en Russische tekst moet voor ik, met een zucht, eindelijk de “gebruiksaanwijzing” heb gevonden.

    Mijn hele leven heb ik het al en ik ervaar het niet als negatief, maar meer als enthousiasme, nieuwsgierigheid en ‘graag willen doen’. Ik kan me voorstellen dat anderen wel eens denken: ‘Rustig nou!’ of ‘Wacht nou eens even!’ of zelfs ‘Ja, ja, jouw beurt komt zo!’, maar ik geniet van de vaart die ik vaak maak. Bovendien hou ik er zelf van als ik aan een groep mensen iets vraag, dat het dan niet te lang duurt voordat iemand zijn vinger op steekt. Het trage stroperige moeten trekken na mijn vraag ‘wie wil’, dat is niet écht mijn ding.

    Ik leerde dat het ook een schaduw kant heeft. Het was een pijnlijke confrontatie. Ik was begin twintig toen een vriendinnetje onze vriendschap ‘uitmaakte’. Wat deed dát zeer. Ik begreep er niets van. Was radeloos verdrietig. Na veel vragen en smeken vertelde ze mij haar reden. Ze vond dat ik te veel ruimte in nam. Het voelde voor haar dat vóórdat zij de kans kreeg om iets leuks voor te stellen, ik alweer iets had geroepen. In mijn snelheid had ik niet gezien dat zij het ook leuk vond om het initiatief te nemen. Extra pijn deed het toen Bertus later zei: ‘Ja Esther, dat klopt wel, ze heeft gelijk, zo ben jij….’. Ik kon het eerst niet geloven, maar later zag ik het van mijzelf. Dat ik veel te rap kon zijn en daarbij te weinig rekening hou met anderen. Elke keer als ik het deed, voelde ik me achteraf schuldig. Het werd er niet beter op. Ik werd me van mijzelf bewust, maar voelde me niet bij machte om mezelf hierin te sturen. De schaamte over mijzelf en dan met name dit gedag, groeide.

    Meer dan vijftien jaar later, ik was inmiddels begin veertig, maakte ik kennis met de ‘voice dialogue’. Dit gedachtengoed en de methode leerde mij hoe ik regie kan nemen over mijzelf. Ik leerde dat die snelle enthousiaste acties komen van één kant in mij. Ik ben haar gaan zien, gaan voelen. Herkennen wanneer ze in actie komt. Dat was niet makkelijk, want ze is heel snel ;).  Ik ben haar beter gaan leren kennen. Ik ontdekte waarom ze doet wat ze doet en waar ze voor zorgt in mijn leven. Ze voorkomt namelijk dat ik het verwijt zou krijgen dat ik niet mee doe of geen verantwoordelijkheid neem. Dat ik saai en geen initiatief toon. Die verwijten zijn namelijk écht niet te verdragen. Meer en meer ben ik haar gaan waarderen. En sindsdien kan ik haar zelfs met zachte hand remmen. Want het hoeft niet altijd zo snel, zo enthousiast of hard van start. Dat weet zij nu ook. En ik? Ik heb de regie, want soms is het best handig dat ik haar ‘aanzet’, mijn enthousiaste pusher. 

    Oh ja, soms sorteert ze nog voor hoor, echt wel, maar meestal corrigeer ik haar vlot. Ik voel dan wat schaamte, maar stel mezelf en haar snel gerust. Met mildheid. Want mildheid heb ik ook in mijzelf ontdekt, maar dat is een ander verhaal.