50 jaar geleden werd ik bij de benedenbuurvrouw, mevrouw Brunsting achter de deur geschoven. Pappa zei: ‘Ik kom je straks halen’. Hij had weinig tijd, hij was erg onrustig. Hij krabde wat op zijn hoofd, bedankte de buurvrouw uitgebreid en liep door de vreemde gang naar buiten en zei weifelend:
‘Nou dan ga ik maar..’
Daar zat ik, een beetje verlaten, wat stijfjes op de fluwelen bank rond te kijken in de donker kamer. Rechts boven de bank tikte de zware Zwitserse klok, bovenop droeg een man een zware bal in zijn nek, haast niet te doen zo zwaar zag het er uit. Onderaan hingen twee glimmende koperen gewichten. De klok tikte zwaar, alsof hij er moeite mee had de tijd voort te duwen.
Daarnet, voordat ik hier op de bank belandde, hadden pappa en ik uitgelaten de wieg versierd. Met gekleurde kerstlampjes die in allerlei ritmische bewegingen de witte lege wieg kleurden. Blauw, Rood, Geel, Groen en Oranje, de lichtjes knipperden uitbundig en afwisselend rond de grote wieg. Heel feestelijk. Een warm welkom voor het kindje.
Eindelijk.
Want wat had ik lang gewacht. Maandenlang hadden we gekeken hoe de buik van mamma groeide en hadden we met wc-rolletjes aan onze oren op de buik van mama geluisterd, naar het hartje daar diep binnen in. Wonderlijk geklots en gebonk.
Wat moest ik lang wachten tot de baby eruit zou komen.
En nu weer. Wachten. Op die donkere eiken bank voelde het saai en lang duren. Ik wilde naar papa, en ook naar mama. Want die buurvrouw, die kende ik eigenlijk niet. Ze deed haar best om aardig te zijn. Dat zag ik wel. Maar ik kon er niks aan doen: hier wilde ik niet zijn. Ik knikte op haar vragen en keek ondertussen steeds stiekem naar de klok die langzaam en zwaar tikte.
De bel ging! Pappa kwam binnen.. Uitgelaten riep hij:
‘Esther! Je hebt een broertje! En hij heet: Olivier!’
Hoera! Ik sprong blij van de bank. Opgelucht dat mijn wachten bij de buurvrouw voorbij was en ook dat mijn broertje er nu dan toch eindelijk was. Hoera! Hoera! We sprongen met grote stappen op de trap van de flat naar boven, hoera, hoera! Er is een baby geboren, en het is mijn broertje!
Thuis vertelde papa dat ik nog wel even moest wachten. Ik was zeven jaar en kinderen onder de 12 mochten niet op de kraamafdeling van het ziekenhuis komen. Dus weer wachten…
Na wat dagen was het dan toch eindelijk zover. We gingen mijn broertje en mijn moeder ophalen. Ze mochten uit het ziekenhuis. Feest! Pappa en ik deden de kerstlampjes die we om de wieg hadden gewikkeld aan en reden naar het ziekenhuis. Ik moest wachten in de grote witte hal in een vreemde lucht. Ook daar bij die grote marmeren trap duurde het lang. Maar: eindelijk!
Daar waren ze. Ik kon bijna niet wachten tot mijn kleine broertje bij mij, op mijn slaapkamer, in zijn wiegje zou slapen.
Blauw, Rood, Geel, Groen en Oranje, onder zijn gekleurde sterrenhemeltje die papa en ik voor hem als verrassing hadden gemaakt. We hadden nog niks verklapt aan mamma. Pappa zwaaide de deur open en toen….. ik zag hoe mamma schrok. Ze huilde gelijk en riep bozig dat je je kindje toch niet in die kermis kon leggen. Ik begreep er niets van. Maar het kon mij niet schelen, de lampjes gingen weg, maar mijn broertje bleef.
Olivier, mijn broertje, geboren op 17 december 1972